Kreet

Clublied

T: De Wizze
M: 'Le grenadier de Flandre'
Dat nu tot boordevol
Men onze pint volschenke
Dat nu weer met een kol
Het bier ons blijve wenke
We blijven alle dol
Van het gerstegeschenke

We zijn van 't Vat
We zuipen ons zat
We zien de pint in 't groot, dedju
Een porreke op de schoot, dedju
Discipels van Bacchus
En van de heer Gambrinus

We vrezen niet of nooit
Zij die ons nu belagen
De flik of de kaloot
En al die and're zagen
We vinden totterdood
In 't goede bier behagen

En wanneer de dag komt
Dat wij dan moeten gaan
Dat niemand dan verstomd
Het is nog niet gedaan
Ik wil als doodskist rond
In een vat bier vergaan

En wanneer ik paraat
Sta voor de heer Sint Pietre
Dan zeg ik: "Beste maat
De porren heb ik liever
En ook het bier van 't Vat
Stuur mij maar weer wat dieper"

Laatste refrein:

We blijven van 't Vat
We poepen ons nat
Een porreke in ons bed, dedju
We zuigen aan haar tet, dedju
Discipels van Bacchus
En van de heer Gambrinus

Vatschachtenlied

In de maand september liep ik door de stad,
Strandde in een café tot ik geen geld meer had.
Met een heel droge lever ging ik nog op zoek,
En toen vond ik de Vatters in 't café om de hoek.

En we zijn de schachten,
De schachten van 't VAT.
Ja, we feesten als beesten
En zuipen ons zat

Tussen al die anciens voelde ik mij zo groen,
Dus dopen mochten ze met mij ook wel doen.
Ik ging naar de senior en stelde mij voor,
Hij gaf mij een pint een ik slikte ze door.

Refrein

En als we gedoopt zijn, dan zwijnen we mee.
We zingen en dansen en zuipen voor twee.
We brossen de lessen, gaan niet meer naar schol.
In onze aders geen bloed meer, alleen nog alcool.

Refrein

Wij zijn goede schachten, kunnen wij niets aan doen.
We fetchen en ditchen en smoren ons groen.
Het zit in de genen: een vent is een kwal.
't Is beestig te leven, een toekomst fatal.